Home / Ontdekken / Blog
Drie tips voor een rode, zomerse smaaksensatie
Wanneer het kwik hoge toppen scheert, ruilen velen rode wijn voor wit of rosé. Ze zijn vaak lichter en kunnen lekker fris gedronken worden. Maar met enkele tips kan Italiaanse, rode wijn heerlijk smaken op een zwoele zomerdag.
#1 Ook rood kan je koelen
De temperatuur van wijn heeft een belangrijke impact op de geur, de smaak en het gevoel in de mond. Aroma’s worden het beste waargenomen bij 18°C. Vanaf 10°C vermindert de smaakwaarneming en onder 4°C zijn de smaakpapillen bijna ongevoelig. Hogere temperaturen verhogen de waarneming van zoet en alcohol, terwijl bij lagere temperaturen bitter, zout en een uitdrogend gevoel in de mond versterkt worden.
Op zonnige dagen of warme zomeravonden willen we iets drinken dat fris is – niet plakkerig of zwaar – en een dorstlessend effect heeft. We kijken tussen de rode naar jonge, fruitige wijnen die meer spelen op aroma dan structuur. Ze zijn niet te zwaar, zorgen voor een ongecompliceerde smaakbeleving en zijn aangenaam en soepel in de mond. Zo’n wijnen kan u koel serveren, gaande van 10°C voor een Lambrusco tot 15°C voor een aromatische Chianti Classico.
#2 Het juiste glas
Kijk voor het juiste glas niet naar de kleur van een wijn maar naar de structuur. Fruitige en aromatische wijnen, zowel rood als wit, hebben weinig contact met zuurstof nodig om aroma’s vrij te geven. U serveert ze best in niet al te grote glazen met een mooie golf naar binnen toe. Op deze manier blijven de aroma’s in het glas en warmt de wijn niet te snel op.
#3 Lokale druiven
Met meer dan 700 is Italië het land met veruit de meeste lokale druivenvariëteiten. Hiertussen vindt u enkele soorten die van nature sappig en aromatisch zijn en mits de juiste wijnmaak-techniek – weinig contact tussen most en schilletjes – wijnen opleveren die u kan koelen. Enkele voorbeelden zijn frappato uit Sicilië, sciascinoso uit Campania en barbera uit Piemonte.
#extra tip
Hoe brengt u wijn op de gewenste temperatuur?
Hou steeds in het achterhoofd: eens uitgeschonken kan uw glas enkel opwarmen, niet meer afkoelen. Zet de wijn gerust in de koelkast als u niet over een wijnklimaatkast of een frisse kelder beschikt. Vooraleer u serveert laat u de wijn chambreren tot net onder de gewenste temperatuur. Bij het uitschenken verhoogt de temperatuur nog zo’n 1 a 2 graden. Voel regelmatig met de rug van uw hand aan de fles. Wanneer de wijn koel, maar niet koud is, kan u serveren.