Tips voor het bewaren en serveren van wijnen

Tips voor het bewaren en serveren van wijnen

Wanneer klanten onze enoteca bezoeken is het vaak om een flesje wijn uit te kiezen dat ze soms nog diezelfde dag, of één van de volgende dagen willen drinken. Gewoon gezellig bij een favoriet gerecht, voor een etentje met familie of vrienden, of als cadeau bij een bezoek. Soms wordt van een wijn die werd geproefd een doosje aangekocht, of een selectie van wijnen uit een regio, ter voorbereiding van of herinnering aan een mooie vakantie.Tijdens degustaties worden al eens wat grotere hoeveelheden aangekocht om te bewaren. En de liefhebbers van een wijnhuis of wijnstijl kopen regelmatig aan om een mooie kelder aan te leggen waaruit ze selectief op het juiste moment kunnen degusteren.

Sommige wijnen lenen zich beter tot bewaren dan andere. Vooraleerst zullen over het algemeen rode wijnen meer geschikt zijn om lange tijd te bewaren, eerder dan rosé of witte wijnen, of sprankelende wijnen. Gestructureerde wijnen met voldoende tannine en frisse zuren verouderen beter. In rode wijn dus de druivensoort en het gebruik van hout (vooral cabernet sauvignon, merlot, nebbiolo, syrah, aglianico worden mooi oud en worden beter tijdens de veroudering). In witte wijnen zullen vooral de houtgelagerde en de zoete witte wijnen langer kunnen bewaard worden.

Waar let je op voor de bewaring van wijn?

🍷 de grootste vijand voor wijn is warmte. Te warm zal een wijn (te) snel verouderen, zijn frisheid en fruitigheid verliezen. Een temperatuur van 12 à 13 graden (een kelder of onverwarmde opslagruimte) is ideaal. Vermijd ook te grote temperatuurschommelingen.

🍷 de luchtvochtigheid is bij voorkeur rond de 75%. Te droog zal de kurk krimpen en door de toevoer van zuurstof zal ook dan de wijn sneller evolueren. Bewaar flessen ook bij voorkeur liggend, zodat de kurk vochtig blijft.

🍷 vermijd trillingen en blootstelling aan direct zonlicht

Hoe wijn serveren?

Als algemene regel wordt vaak gesteld dat rode wijnen aan kamertemperatuur geserveerd worden, en witte wijnen, rosé en sprankelende wijnen koud.

Vaak worden rode wijnen echter te warm geserveerd, waardoor ze hun frisheid en elegantie verliezen. Behalve wanneer het gaat om oudere wijnen die gedecanteerd dienen te worden, laat ik rode wijnen daarom bij voorkeur tot enkele uren voor gebruik in de kelder of op een iets koudere plek, zoals de garage of een bergplaats, om ze kort voor gebruik naar de plaats te brengen waar ze zullen gedronken worden. Dit is zeker in de winter wanneer de verwarming volop draait, of bij warme zomertemperaturen het overwegen waard.
Wanneer je de wijn in het glas schenkt, zal hij snel opwarmen en zullen de aroma’s mooi tot hun recht komen.
Sommige – lichtere – rode wijnen kunnen zelfs licht gekoeld serveerd worden. Ik herinner me een licht gekoelde oude Brunello di Montalcino bij een temperatuur van meer dan 30 graden op een terras in Siena. Een aanrader.

Witte wijnen, rosé en sprankelende wijnen worden dan weer vaak recht uit de koelkast geserveerd. Onze koelkasten staan meestal op 4 -5°C. Op deze temperatuur zijn de wijnen weliswaar heerlijk fris maar komen hun aroma’s en smaken helemaal niet tot hun recht. Witte wijnen en rosé worden best rond de 8-10°C geserveerd. Haal hem dus voor gebruik uit de koelkast maar hou gekoeld in een ijsemmer of koud water. Sprankelende wijnen en zoete wijnen mogen iets koeler, maar niet minder dan 6-7°C.

Wanneer decanteer je?

Wanneer de wijn duidelijk bezinksel heeft: vaak bij oudere en/of niet gefilterde wijnen. Bij vollere, complexere wijnen die er baat bij hebben om wat te “ademen” vooraleer ze te serveren. Denk aan Barolo, Barbaresco, Aglianico del Vulture

meer lezen?